De datum 1 juli is traditiegetrouw een belangrijke dag voor uw geldzaken. Op die datum gaan er nieuwe regels en wetten gelden die gevolgen hebben voor uw financiën. NU.nl zet de belangrijkste wijzigingen op een rij.
Per juli verandert er het een en ander voor huizenkopers die een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) willen afsluiten. Om voor NHG in aanmerking te komen, mag het hypotheekbedrag per 1 juli niet hoger dan 245.000 euro zijn. In de eerste helft van dit jaar gold nog een bedrag van maximaal 265.000 euro.
Dit betekent niet dat de aankoop en een eventuele verbouwing dan samen 245.000 euro mogen kosten. Ook de bijkomende kosten, zoals notariskosten en de overdrachtsbelasting, vallen onder het maximumbedrag. Daar wordt doorgaans 6 procent van het aankoopbedrag voor gerekend.
In 2009 is de maximale hypotheek onder NHG-voorwaarden tijdelijk verhoogd van 265.000 euro naar 350.000 euro. In de afgelopen jaren is dit bedrag in stappen weer verlaagd.
Er verandert meer voor huizenkopers: vanaf 1 juli worden hypotheeknormen iets strenger. De zogenoemde financieringslastpercentages geven aan welk deel van het inkomen maximaal aan hypotheeklasten op kan gaan, zonder dat de koper in financiële problemen komt.
Eigenlijk zijn de normen al per januari verscherpt, maar per 1 juli is er nog een wijziging die vooral gevolgen heeft voor hypotheken met lage rentepercentages. Dat heeft te maken met de invoering van een nieuwe tabel die rekening houdt met lagere rentetarieven.
Voor dit jaar geldt dat inkomens tot 28.000 euro zo'n 3 tot 6,5 procentpunt minder kunnen lenen dan in 2014. Voor inkomens daarboven scheelt het in vergelijking met vorig jaar 0,5 tot 3 procentpunt.
Per juli gaat het maximale bedrag voor hypotheken met rentes onder de 3,5 procent nog verder omlaag. De meeste woningkopers kunnen dan zo'n 5 procent minder lenen dan nu.
Verder vervalt het lage btw-tarief voor het verbouwen en herstellen van woningen. Vanaf 1 juli wordt dan weer 21 procent btw gerekend.
Vanaf 1 maart 2013 tot en met 30 juni 2015 geldt het lage btw-tarief van 6 procent voor de arbeidskosten die bij een verbouwing of renovatie gemaakt worden.
Huizenbezitters die nog van dit lage tarief willen profiteren, moeten ervoor zorgen dat de werkzaamheden voor 1 juli afgerond zijn. Voor alles wat na die datum wordt gedaan, geldt weer het hogere btw-tarief.
En iedereen die alvast aanbetalingen doet voor werkzaamheden op of na 1 juli, moet toch een tarief van 21 procent betalen.
Voor het schilderen, stukadoren en isoleren van woningen ouder dan twee jaar blijft het lage tarief wel gelden. Het kabinet wil het lagere btw-tarief voor veel producten en diensten overigens verhogen. Daarover wordt nog onderhandeld met oppositiepartijen.
Huurders van sociale huurwoningen kunnen per 1 juli weer een inkomensafhankelijke huurverhoging verwachten. De overheid bepaalt elk jaar met welk percentage de huren maximaal mogen stijgen. De verhuurder houdt daarbij rekening met hoeveel een huurder in 2013 heeft verdiend.
De hoogste inkomens van boven de 43.786 euro kunnen een huurverhoging van maximaal 5 procent krijgen. Voor middeninkomens tot en met 43.786 euro geldt een maximum verhoging van 3 procent. En de huren voor inkomens tot en met 34.229 euro mogen met 2,5 procent stijgen. De woningcorporaties mogen zelf bepalen of ze de maximale huurverhoging doorvoeren.
De inkomensafhankelijke huurverhoging geldt niet voor kamers. De huren van niet-zelfstandige woningen mogen per 1 juli met maximaal 2,5 procent stijgen.
Voor niet-zelfstandige woningen geldt bovendien een specifiek puntensysteem. Dit puntensysteem bepaalt hoe hoog de huur maximaal mag zijn. Na de verhoging mag de huur niet hoger uitvallen dan dat bedrag.
Voor vrijesectorwoningen gelden minder regels. Er is geen wettelijk percentage waar verhuurders zich aan moeten houden. Maar er kan in het contract wel een indexeringsclausule staan.
In het contract wordt dan al een percentage genoemd of wordt uitgelegd welke gegevens de verhuurder gebruikt voor het berekenen van een huurverhoging. Die kan zich bijvoorbeeld baseren op de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Mensen die stiekem geld op een buitenlandse spaarrekening hebben staan en dat alsnog bij de fiscus willen melden, zijn na 1 juli duurder uit. Tot die datum betalen deze 'inkeerders' een boete van 30 procent over de door hen ontdoken belasting. Daarna wordt het tarief opgeschroefd naar 60 procent. De boete komt boven op het nog openstaande belastingbedrag.
Zwartspaarders die zichzelf niet kenbaar maken en door de fiscus worden ontdekt, moeten een boete van 300 procent van de ontdoken belasting ophoesten. Die maatregel geldt al langer.
Tussen 2 september 2013 en 1 juli 2014 gold een versoepelde inkeerregeling. Die was bedoeld om zwartspaarders over te halen alsnog belasting over hun geheime spaargeld te betalen. In die periode hoefden de zwartspaarders alleen belasting en heffingsrente over de afgelopen twaalf jaar te betalen. Ze kregen toen geen boete.
Mensen die een WW-uitkering ontvangen, mogen vanaf juli 30 procent van hun bijverdiensten houden. Van iedere verdiende bruto euro mogen ze 30 eurocent zelf houden. Deze zogenoemde inkomensverrekening geldt niet voor mensen die al voor juli WW hebben ontvangen.
WW'ers moeten maandelijks aan het UWV doorgeven wat hun bijverdiensten zijn geweest. Dit moet ook gebeuren als ze in die maand niets hebben verdiend.
De transitievergoeding vervangt per juli de ontslagvergoeding. Werknemers die na minimaal 24 maanden worden ontslagen of geen contractverlenging krijgen, hebben recht op een transitievergoeding. Het bedrag is bedoeld om de periode tussen het ontslag en het vinden van een nieuwe baan te overbruggen.
De hoogte van de vergoeding hangt af van hoe lang iemand gewerkt heeft. Het gaat om een zesde maandsalaris per half dienstjaar. Voor werknemers die langer dan tien jaar in dienst zijn geweest, komt daar nog wat extra bovenop. Dat is een kwart maandsalaris per half dienstjaar dat de werknemer langer dan tien jaar in dienst is geweest. De oud-werknemer kan maximaal 75.000 euro transitievergoeding ontvangen.
Voor 50-plussers geldt een andere berekening. Zij krijgen voor de dienstjaren vanaf hun vijftigste een hogere vergoeding.
Het minimumloon wordt twee keer per jaar aangepast aan de gemiddelde cao-lonen. Per 1 juli krijgt iedere werknemer van 23 jaar en ouder 1.507,80 euro bruto per maand. Dat is 6 euro meer dan in het halfjaar daarvoor.
Dit bedrag geldt voor een volledige werkweek. Het staat niet wettelijk vast hoeveel uren dat zijn. Doorgaans gaat het om een werkweek van 36, 38 of 40 uur.
Het minimumjeugdloon gaat ook omhoog. De bedragen variëren per juli van 452,35 euro bruto voor 15-jarigen tot 1.281,65 euro voor 22-jarigen. Nu gelden nog bedragen van tussen de 450,55 euro en 1.276,55 euro.
Omdat het minimumloon stijgt, krijgen AOW'ers er per juli ook iets bij. Zo ontvangen alleenstaande AOW'ers vanaf die datum netto 1.059,56 euro per maand. Nu is dat nog 1.057,64 euro.
Gehuwden en samenwonende partners krijgen dan een bedrag van 730,18 euro. AOW'ers met een partner die nog geen AOW ontvangt, ontvangen hogere bedragen. De genoemde bedragen zijn inclusief heffingskorting.
Daarnaast gaat de Anw-uitkering voor nabestaanden per 1 juli omhoog. Deze uitkering is eveneens gekoppeld aan de hoogte van het minimumloon.
Volwassenen van wie de partner is overleden, krijgen op basis van de Algemene nabestaandenwet een uitkering. Vanaf juli gaat de zogenoemde kostendelersnorm ook voor dit type uitkering gelden.
De ontvanger krijgt een lagere uitkering als er ook iemand van 21 jaar of ouder bij hem of haar in huis woont. Het idee is dat deze kostendeler kan meebetalen aan het levensonderhoud, zodat de uitkering omlaag kan.
Het zogenoemde normbedrag voor deze groep wordt in jaarlijkse stappen verlaagd. Per juli zakt de uitkering van maximaal 70 procent van het minimumloon naar maximaal 68 procent van het minimumloon.
Bron: Nu.nl